inleenden
- in·leen·den
vervoeging van |
---|
inlenen |
inleenden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inlenen
- ...dat wij inleenden.
- ...dat jullie inleenden.
- ...dat zij inleenden.
- ...dat wij inleenden.
- Het woord inleenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.