inkregen
- in·kre·gen
vervoeging van |
---|
inkrijgen |
inkregen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inkrijgen
- ...dat wij inkregen.
- ...dat jullie inkregen.
- ...dat zij inkregen.
- ...dat wij inkregen.
- Het woord inkregen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.