inkochelde
- Geluid: inkochelde (hulp, bestand)
- in·ko·chel·de
vervoeging van |
---|
inkochelen |
inkochelde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inkochelen
- ... dat ik inkochelde.
- ... dat jij inkochelde.
- ... dat hij, zij, het inkochelde.
- ... dat ik inkochelde.