inhaleerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inhaleerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·ha·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inhaleren |
inhaleerden
- meervoud verleden tijd van inhaleren
- Wij inhaleerden.
- Jullie inhaleerden.
- Zij inhaleerden.
- Wij inhaleerden.