Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·dron·ken

Werkwoord

vervoeging van
indrinken

indronken

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van indrinken
    • ...dat wij indronken. 
    • ...dat jullie indronken. 
    • ...dat zij indronken. 

Gangbaarheid