Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·daag·den

Werkwoord

vervoeging van
indagen

indaagden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van indagen
    • ...dat wij indaagden. 
    • ...dat jullie indaagden. 
    • ...dat zij indaagden. 

Gangbaarheid