immobiliseert
- im·mo·bi·li·seert
vervoeging van |
---|
immobiliseren |
immobiliseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van immobiliseren
- Jij immobiliseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van immobiliseren
- Hij immobiliseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van immobiliseren
- Immobiliseert!
- Het woord immobiliseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.