imiteer
- imi·teer
vervoeging van |
---|
imiteren |
imiteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van imiteren
- Ik imiteer.
- gebiedende wijs van imiteren
- Imiteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van imiteren
- Imiteer je?
- Het woord imiteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.