Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ig·no·reer

Werkwoord

vervoeging van
ignoreren

ignoreer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ignoreren
    • Ik ignoreer. 
  2. gebiedende wijs van ignoreren
    • Ignoreer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ignoreren
    • Ignoreer je? 

Gangbaarheid



Afrikaans

Werkwoord

ignoreer

  1. negeren