Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • iaat

Werkwoord

vervoeging van
iaën

iaat

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van iaën
    • Jij iaat. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van iaën
    • Hij iaat. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van iaën
    • Iaat!