• huur·ders

de huurdersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord huurder
     Hijzelf en vooral Oscar waren evenwel gelouterd als het ging om het hebben van winkeleigenaars als huurders.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691