huset
- hu·set
Naar frequentie | 494 |
---|
huset
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van hus
- hu·set
Naar frequentie | 357 |
---|
huset
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van huse
huset
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van huse
huset
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van hus
- hu·set
huset
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van hus
Naar frequentie | 392 |
---|
huset
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van hus