huiszoekingsbevelletje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·zoe·kings·be·vel·le·tje

Zelfstandig naamwoord

het huiszoekingsbevelletjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord huiszoekingsbevel

Gangbaarheid