huiszoekingsbevel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- huis·zoe·kings·be·vel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huiszoeking en bevel met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huiszoekingsbevel | huiszoekingsbevelen |
verkleinwoord | huiszoekingsbevelletje | huiszoekingsbevelletjes |
Zelfstandig naamwoord
het huiszoekingsbevel o
- een machtiging, uitgegeven door justitie, voor het binnentreden van de woning
- Zonder huiszoekingsbevel kan de politie niet je huis binnenkomen.
Vertalingen
1. een machtiging, uitgegeven door justitie, voor het binnentreden van de woning
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord huiszoekingsbevel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.