• hots

hots

  1. partitief van de stellende trap van hot
    • Dat is iets hots... 
vervoeging van
hotsen

hots

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hotsen
    • Ik hots. 
  2. gebiedende wijs van hotsen
    • Hots! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hotsen
    • Hots je?