• hos·selt
vervoeging van
hosselen

hosselt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hosselen
    • Jij hosselt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hosselen
    • Hij hosselt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hosselen
    • Hosselt!