Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoog·hiel·den

Werkwoord

vervoeging van
hooghouden

hooghielden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van hooghouden
    • ...dat wij hooghielden. 
    • ...dat jullie hooghielden. 
    • ...dat zij hooghielden.