Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·ger·leed

Werkwoord

vervoeging van
hongerlijden

hongerleed

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van hongerlijden
    • ... dat ik hongerleed. 
    • ... dat jij hongerleed. 
    • ... dat hij, zij, het hongerleed. 

Gangbaarheid