honderdvierentwintigje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·vier·en·twin·tig·je

Zelfstandig naamwoord

het honderdvierentwintigjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord honderdvierentwintig

Gangbaarheid