honderdvierentwintigjarigs
- hon·derd·vier·en·twin·tig·ja·rigs
honderdvierentwintigjarigs
- partitief van de stellende trap van honderdvierentwintigjarig
- Het woord 'honderdvierentwintigjarigs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.