honderdtweeënvijftigjarigs
- hon·derd·tweeën·vijf·tig·ja·rigs, hon·derd·twee·en·vijf·tig·ja·rigs
honderdtweeënvijftigjarigs
- partitief van de stellende trap van honderdtweeënvijftigjarig
- Het woord 'honderdtweeënvijftigjarigs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.