honderddrieënzeventigjarigs
- hon·derd·drieën·ze·ven·tig·ja·rigs, hon·derd·drie·en·ze·ven·tig·ja·rigs
honderddrieënzeventigjarigs
- partitief van de stellende trap van honderddrieënzeventigjarig
- Het woord 'honderddrieënzeventigjarigs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.