hoekten
- hoek·ten
vervoeging van |
---|
hoeken |
hoekten
- meervoud verleden tijd van hoeken
- Wij hoekten.
- Jullie hoekten.
- Zij hoekten.
- Wij hoekten.
- Het woord hoekten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
hoeken |
hoekten