• hit·til

hittil

  1. tot nu, tot nu toe, tot nog toe, tot dusver, tot dusverre
    «Johnny Iversen jobber som fisker og fikk sitt livs hittil største kveite.»
    Johnny Iversen werkt als een visser en ving de tot dusver grootste heilbot van zijn leven.


  • hit·til

hittil

  1. tot nu, tot nu toe, tot nog toe, tot dusver, tot dusverre
    «Hittil har alt gått etter planen.»
    Tot nu toe is alles volgens plan verlopen.