hingen
- hin·gen
vervoeging van |
---|
hangen |
hingen
- meervoud verleden tijd van hangen
- Wij hingen.
- Jullie hingen.
- Zij hingen.
- Wij hingen.
- ▸ De dagen erna zag ik overal kleine bloemen uit de droge grond tevoorschijn komen. Wat een feest! Het leek wel alsof overal slingers hingen.[1]
- Het woord hingen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers