hield buiten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hield bui·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
buitenhouden |
hield buiten
- enkelvoud verleden tijd van buitenhouden
- Ik hield buiten.
- Jij hield buiten.
- Hij, zij, het hield buiten.
- Ik hield buiten.
vervoeging van |
---|
buitenhouden |
hield buiten