hervond
- her·vond
vervoeging van |
---|
hervinden |
hervond
- enkelvoud verleden tijd van hervinden
- Ik hervond.
- Jij hervond.
- Hij, zij, het hervond.
- Ik hervond.
- Het woord hervond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
hervinden |
hervond