• her·ver·ze·ker·de
vervoeging van
herverzekeren

herverzekerde

  1. enkelvoud verleden tijd van herverzekeren
    • Ik herverzekerde. 
    • Jij herverzekerde. 
    • Hij, zij, het herverzekerde. 
  2. verbogen vorm van herverzekerd, voltooid deelwoord van herverzekeren