• her·pro·gram·meer
vervoeging van
herprogrammeren

herprogrammeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herprogrammeren
    • Ik herprogrammeer. 
  2. gebiedende wijs van herprogrammeren
    • Herprogrammeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herprogrammeren
    • Herprogrammeer je?