• her·on·der·han·del·de
vervoeging van
heronderhandelen

heronderhandelde

  1. enkelvoud verleden tijd van heronderhandelen
    • Ik heronderhandelde. 
    • Jij heronderhandelde. 
    • Hij, zij, het heronderhandelde. 
  2. verbogen vorm van heronderhandeld, voltooid deelwoord van heronderhandelen