Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·neemt

Werkwoord

vervoeging van
hernemen

herneemt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hernemen
    • Jij herneemt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hernemen
    • Hij herneemt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hernemen
    • Herneemt!