herneem
- her·neem
vervoeging van |
---|
hernemen |
herneem
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hernemen
- Ik herneem.
- gebiedende wijs van hernemen
- Herneem!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hernemen
- Herneem je?
- Het woord herneem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.