herkoos
- her·koos
vervoeging van |
---|
herkiezen |
herkoos
- enkelvoud verleden tijd van herkiezen
- Ik herkoos.
- Jij herkoos.
- Hij, zij, het herkoos.
- Ik herkoos.
- Het woord herkoos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
herkiezen |
herkoos