Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·enig·de

Werkwoord

vervoeging van
herenigen

herenigde

  1. enkelvoud verleden tijd van herenigen
    • Ik herenigde. 
    • Jij herenigde. 
    • Hij, zij, het herenigde. 
  2. verbogen vorm van herenigd, voltooid deelwoord van herenigen

Gangbaarheid