herberekende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- her·be·re·ken·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
herberekenen |
herberekende
- enkelvoud verleden tijd van herberekenen
- Ik herberekende.
- Jij herberekende.
- Hij, zij, het herberekende.
- Ik herberekende.
vervoeging van |
---|
herberekenen |
herberekende