• her·be·luis·tert
vervoeging van
herbeluisteren

herbeluistert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herbeluisteren
    • Jij herbeluistert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herbeluisteren
    • Hij herbeluistert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herbeluisteren
    • Herbeluistert!