• her·be·bos
vervoeging van
herbebossen

herbebos

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herbebossen
    • Ik herbebos. 
  2. gebiedende wijs van herbebossen
    • Herbebos! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herbebossen
    • Herbebos je?