• hei·le
Naar frequentie 28484

heile, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van heil

heile, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van heil


  • hei·le

heile, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van heil

heile, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van heil