heenbracht
- Geluid: heenbracht (hulp, bestand)
- heen·bracht
vervoeging van |
---|
heenbrengen |
heenbracht
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van heenbrengen
- ... dat ik heenbracht.
- ... dat jij heenbracht.
- ... dat hij, zij, het heenbracht.
- ... dat ik heenbracht.
- Het woord 'heenbracht' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.