hedda
- hed·da
Naar frequentie | 43548 |
---|
hedda
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hedde
hedda
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van hedde
- hed·da
hedda
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast hedde, zie aldaar
hedda
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hedda
hedda
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van hedda
hedda
- gebiedende wijs van hedda
hedda
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hedde
hedda
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van hedde
hedda
- gebiedende wijs van hedde