• har·ten·jaag
vervoeging van
hartenjagen

hartenjaag

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hartenjagen
    • Ik hartenjaag. 
  2. gebiedende wijs van hartenjagen
    • Hartenjaag! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hartenjagen
    • Hartenjaag je?