harmonieert
- Geluid: harmonieert (hulp, bestand)
- har·mo·ni·eert
vervoeging van |
---|
harmoniëren |
harmonieert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harmoniëren
- Jij harmonieert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harmoniëren
- Hij harmonieert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van harmoniëren
- Harmonieert!
- Het woord harmonieert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.