hardloopt
- hard·loopt
vervoeging van |
---|
hardlopen |
hardloopt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hardlopen
- ... dat jij hardloopt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hardlopen
- ... dat hij hardloopt.
- Het woord hardloopt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.