halvera
- hal·ve·ra
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
supinum |
halvera |
halverade |
halverat |
volledig |
halvera
- halveren (in twee gelijke helften verdelen)
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
supinum |
halvera |
halverade |
halverat |
volledig |
halvera