haltert
- hal·tert
vervoeging van |
---|
halteren |
haltert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halteren
- Jij haltert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halteren
- Hij haltert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van halteren
- Haltert!
- Het woord haltert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.