hallen
- hal·len
de hallen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord hal
- Het woord hallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hallen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- hal·len
Naar frequentie | 11851 |
---|
hallen
- nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van hall
- hal·len
Naar frequentie | 8647 |
---|
hallen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van hall
- hal·len
Naar frequentie | 4432 |
---|
hallen
- nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van hall
vervoeging van |
---|
hallar |
hallen