Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·la·go
enkelvoud meervoud
halago halagos

Zelfstandig naamwoord

halago m

  1. gevlei, vleierij

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
halagar

halago

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van halagar