haatzaait
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- haat·zaait
Werkwoord
vervoeging van |
---|
haatzaaien |
haatzaait
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van haatzaaien
- ... dat jij haatzaait.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van haatzaaien
- ... dat hij haatzaait.
Gangbaarheid
- Het woord haatzaait staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.