haaide
- haai·de
vervoeging van |
---|
haaien |
haaide
- enkelvoud verleden tijd van haaien
- Ik haaide.
- Jij haaide.
- Hij, zij, het haaide.
- Ik haaide.
- Het woord haaide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
haaien |
haaide