høster
- høs·ter
Naar frequentie | 17390 |
---|
høster
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van høste
høster
- nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van høst
- høs·ter
Naar frequentie | 17264 |
---|
høster
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van høste
høster
- nominatief onbepaald mannelijk meervoud van høst